Ieder kind is anders. Omgaan met verschillen, is uitgaan van verschillen. De leerkracht houdt in de groep zo goed mogelijk rekening met verschillen tussen leerlingen. Ieder mens heeft sterke en minder sterke kanten. Deze sterke kanten zijn onze talenten en kwaliteiten. Daarvan maken we gebruik om verder te komen. Onze uitdaging is ieder kind het maximale te laten bereiken wat er in aanleg aanwezig is. Niet vrijblijvend, niet afwachtend, maar door een uitdagende omgeving te bieden, kinderen te stimuleren en te motiveren, door ze medeverantwoordelijk te maken voor hun eigen leerproces en door redelijke eisen te stellen aan hun resultaten en deze goed te volgen. Dat doen we door te observeren, in kleine groepjes instructie te geven, te toetsen en door met kinderen te praten. Ook het gesprek met ouders is daarbij van belang. Zij zien thuis hoe de ontwikkeling verloopt. Zo kunnen ouders en school elkaar aanvullen in het zoeken en vinden van de juiste begeleiding.
Zelfstandigheid
Als je kinderen wilt laten werken in hun eigen tempo en op hun eigen niveau, vraagt dat een onderwijsvorm waarbij zelfstandig werken een prominente plaats inneemt.
Vanaf de kleuterperiode wordt er veel aandacht besteed aan de zelfstandigheid van de kinderen. Zo leren zij stap voor stap om zelf te kiezen, om werk te plannen, af te maken en om zich verantwoordelijk te voelen voor hun inzet en resultaten. Wanneer uit observatie blijkt dat kinderen meer of minder aankunnen, wordt dat met het kind besproken en kan de hoeveelheid maar ook het soort werk daarop worden aangepast.
In de volgende leerjaren worden er steeds meer eisen gesteld aan dit zelfstandig werken. De kinderen krijgen een dagtaak of weektaak. Dit houdt in dat ze kiezen uit leerstof, taken en (computer)programma’s die door de leerkracht voor een periode gepland zijn. De kinderen maken hieruit een keus, leggen hun planning in een schema (de leertaak) vast, krijgen daarbij op afgesproken tijden een instructie en kijken na wat ze zelf na kunnen kijken. Aan het eind van de dag wordt de leerstof ingeleverd en bekijkt de leerkracht de ingeleverde taak. Door observatie tijdens het werken en door het werk zelf consequent van kinderen te bekijken, kan de leerkracht in de gaten houden of een kind op het goede niveau werkt en of het zich ontwikkelt naar verwachting. Is een taak onvoldoende gemaakt, dan zal de leerkracht met dit kind of een groepje kinderen de instructie of de stof herhalen. Als blijkt dat de stof nog te hoog gegrepen is, kan ervoor gekozen worden om het kind andere stof te geven of terug te gaan in de leerstof. Heeft een kind veel tijd over, kan de hoeveelheid werk of de moeilijkheidsgraad worden aangepast.
Naast het zelfstandig werken zijn er momenten waarop de groep als geheel aan het werk is. Elke groep heeft ‘s morgens een gezamenlijk startmoment. Er wordt met elkaar gepraat, samen gegeten en buiten gespeeld. Voor wereldoriëntatie (aardrijkskunde, natuur, geschiedenis, techniek, creatief), worden thema’s behandeld waarmee de hele groep bezig is. Dat betekent een gezamenlijke instructie, kringgesprekken, opdrachten, excursies, etc. Daarbij werken we met een curriculum van IPC (International Primary Curriculum). Ook bewegingsonderwijs, verkeer en Engels wordt aan de hele groep gegeven, evenals de creatieve vakken zoals muziek, handvaardigheid en tekenen.
Samenwerken
Goed samenwerken is iets wat in het leven steeds van belang is en daarom is er veel aandacht op het Vianova om te leren samenwerken. Dat gebeurt met leeftijdsgenootjes, maar ook met kinderen van verschillende leeftijden. Samenwerken met andere kinderen stimuleert de sociale ontwikkeling. Samenwerken geeft bovendien kinderen de gelegenheid tot het oefenen van sociale vaardigheden zoals het luisteren naar elkaar, elkaar niet onderbreken, je houden aan afspraken, elkaar aanmoedigen, elkaar niet uitlachen of een ander een kans geven. Kinderen die met anderen samenwerken, leren zich in de situatie van een ander te verplaatsen en rekening met elkaar te houden. Ze krijgen meer begrip, respect en zorg voor anderen, ook voor anderen die “anders” zijn.
Portfolio
We werken op onze school met portfolio’s. Leerlingen selecteren zelf hun werkjes en presenteren deze aan hun ouders. In hun aanwezigheid geeft de leerkracht dan feedback. Door die werkwijze krijgen onze leerlingen meer zelfinzicht. Algemene uitspraken maken plaats voor nuances. ‘Ik ben helemaal niet creatief!’ wordt dan: ‘Ik kan misschien niet goed tekenen, maar ik bedenk creatieve oplossingen.’ Zo worden zij zich bewust van hun talenten, in de wetenschap dat iedereen anders is en dat je dus in samenwerking tot de beste resultaten komt. Het portfolio en de voortgangsgesprekken met leerkracht, ouders en kind zijn een krachtig hulpmiddel. Leerlingen krijgen geen rapport, maar vullen regelmatig hun portfoliomap met werkjes die hun ontwikkeling laten zien. Ook methode-gebonden toets-resultaten worden erin opgenomen. Kind, ouders en leerkracht schrijven hun ervaringen in het portfolio. De leerkracht beschrijft haar bevindingen halfjaarlijks in ‘Dit zegt de leerkracht’. Zo ontstaat in de loop van de basisschoolperiode een ‘groeiboek’ van de ontwikkeling van het kind, de resultaten t.o.v. leeftijdsgenoten, de ervaringen van de leerkrachten en hoe ieder in dit proces heeft gestaan.